De Franse Revolutie had immers een enorme impact op het
leven. Ze had tijd en ruimte omgekeerd, evenals de politieke,
sociaal-economische, religieuze en culturele patronen: mensen waren ‘het
noorden kwijt’, gedesoriënteerd. Men zocht houvast in de nieuwe ruimte (de
natie, de natuur), een houvast bij God, vaak vereenzelvigd met de natuur
(pantheïsme), houvast in het verleden (neostijlen, historieschilderkunst
Ruinenlust) en houvast in natuurlijke, ongerepte werelden (kindertijd,
sprookjes, oriëntalisme). Hoe het sublieme, de horror en het lelijke in de
kunst konden binnendringen.